Paul van Gink Geboren : Zondagavond 12 december 1954 omstreeks 21.20 uur, in het voormalige Eudokia Ziekenhuis op de Bergweg, in de buurt van de Schiekade. Kenmerk : Geboren als een eeneiige-Tweeling, geboren circa 10 minuten na mijn oudste broertje Rene; Plaats : Rotterdam, ; Sterrenbeeld : Boogschutter; Burgerlijke staat : Gehuwd, vader van twee leuke, inmiddels volwassen (nou ja) dochters; De Voorhaven in Delfshaven – Rotterdam De eerste baby-jaren doorgebracht, op de thans historische Voorhaven in Oud Delfshaven. Daar weet ik niet veel meer van, behalve dat mijn lieve oma Tournier – Tenwolde een heel leuk uitzicht had op de Pilgrims Fatherkerk en het beroemde Zakkendragershuisje schuin aan de overkant op de Voorhaven. Zij woonde met haar 5 kinderen in een bovenhuis boven de wasserij van Nico Nijman, (dat is voorbij de mooie ophaalbrug aan de rechterzijde) met uitzicht op de hoek van de beroemde Piet Heijnsplein. Groen van Prinsterenstraat – Rotterdam Daarna als kleuter verhuisd naar De Groen van Prinsterenstraat in Rotterdam. Aanvankelijk werden weiedere ochtend onze moeder te voet gebracht bij de Nonnen op een lagere school op de Walenburgerweg (ik weet nog te herinneren de kappen van de Vliegende Nonnen en de twee kaarsen die jaarlijks met de dag van de Heilige Blasius rondom je nek werden gekruist.) Later gingen mijn tweelingbroertje Rene en ik naar de houten noodbarakken geplaatst op een plein aan de Noorderhavenkade.. (waarschijnlijk een bevrijdingsgeschenk uit Zweden) . Een leuke gezellige kleuterschool, waar ooit de kerstboom met echte kaarsjes vlam vatte, maar koelbloedig door juf Marianne met een emmer water werden geblust : Klasse anno 1960 ! We liepen een paar keer in de week met z’n allen naar Diergaarde Blijdorp, een hele tippel met al die kleintjes vanaf de Noorderhavenkade naar de hoofdingang van Diergaarde Blijdorp aan de Bentincklaan. Wij kwamen er zo vaak als kleine kinderen, we dachten op een gegeven moment dat zelfs de nijlpaarden ons gingen herkennen ! Hoek van Holland – Rotterdam Op vakantie gingen we ook , vaak naar een vakantiehuisje op het zogeheten Oude Kamp in Hoek van Holland. Bovenstaande vakantiefoto’s zijn hier genomen omstreeks 1960. Oud Mathenesse Toen ik een jaar op 6 was – verhuisde ons gezin naar de naoorlogse wijk Oud Mathenesse, ingeklemd tussen het beroemde Witte Dorp en Schiedam. De wijk heeft zijn naam te danken aan de polders die er lagen, voordat Rotterdam uitgroeide tot een grote stad. Op de plek die we nu Rotterdam-West noemen, lagen vroeger de polders Oud-Mathenesse en Nieuw-Mathenesse. Deze werden gescheiden door de Schiedamse Zeedijk, die we kennen als de Mathennesserdijk. Mathenessepolder 1850 | Foto: Rotterdaminkaart.nl Waarom de polders Mathenesse werden genoemd? Mathenesse is een samenstelling van de woorden made (weide) en nes (aangeslibd land). De landheer van Mathenesse (geboren rond 1240) had zichzelf ook ‘Dirk van Mathenesse’ genoemd, terwijl zijn opa gewoon Dirk Bokel heette. Het slot van Dirk van Mathenesse stond aan de Schiedamse Schie, en werd Slot Mathenesse of Huis te Riviere genoemd. En: de ruïne staat daar nog steeds! De Mathenesserlaan, Mathenesserweg, Mathenesserdijk, Mathenesserbrug en het Mathenesserplein zijn dus allemaal vernoemd naar de polders van Dirk van Mathenesse: een simpele combinatie van weide en aangeslibt land. We verhuisden eerst naar een appartement in de Belgischestraat 22b. Later verschoven we (Voor een slaapkamer meer) naar huisnummer 24b. We zaten nog op de kleuterschool op de hoogste etage van de school aan de Brigantijnstraat. We dronken lauwe schoolmelk, wie lief was mocht de zilveren doppen doorprikken met een rietje en zilverpapier … dat spaarden we op en eenmaal per week kwam er een grote truck die alle ingezamelde aluminium doppen kwam ophalen.Zo stuurden we heel betrokken vele duizenden aluminium melkflesdoppen op naar de arme kindertjes ergens in Afrika (dachten we …) . Wat die er mee moesten doen was ons een raadsel….. Naast ons stond de Finlandiaschool aan de Brigantijnstraat hoek Laanslootseweg. Het schoolgebouw was ooit geschonken door de regering van Finland na de opbouw van Rotterdam na de Tweede Wereldoorlog. De wijk kende een drukke en gevaarlijke winkelstraat : De Franselaan. Daar verdiende de plaatselijke middenstand een redelijke boterham : Banketbakker Helmer, een bekend slager, Boekhandel van de oude heer Bolle en een slijterij van Otto & Jansen, geleid door de heer Lips. Ook een fietsenmaker De Favoriet, waar je voor een 1 cent je fietsbanden kon laten oppompen. Op de hoek met de Hogebanweg een ijs en snoepwinkel van C. Jamin en aan de overkant van de straat een van de eerste zelfbedieningsfilialen van Albert Heijn. Daarachter werd jaren later een huishoudschool gebouwd met de ingang op het Pinasplein. Op de Hogenbanweg liep de grens tussen Rotterdam en Schiedam. Soms, met de jaarlijkse kerstbomenjacht was dat wel eens onduidelijk en plaats van strijd, we kregen knok met de schoffies van de Parallelweg , een straat pal achter NS station Schiedam. We woonden in de Belgischestraat 22b/24b, dezelfde portiek als de drie jongens van Doesburg, 2 er van : Kees en Pim, ooit bekende spelers van de Spangense eredivisieclub Sparta. In deze keurige en nette (haven)arbeiderswijk beneden aan de Rotterdamsedijk heb ik een bijzonder mooie jeugd doorgebracht ! Meer informatie? Klik hier voor meer informatie over Oud Mathenesse Met de trein kwamen ze met duizenden aan op het spoorwegemplacement aan de Laanslootseweg in Rotterdam : de Simca 1000, het waren leuke auto’s, maar ze bleken wel allemaal snel te roesten ! Zomers gingen we wel eens naar de Laanslootseweg waar het beroemde honkbalteam van Sparta zijn clubhuis en het mooie honkbal-speelveld had ” Aan slag Boudewijn Maat ” en natuurlijk de meest bekend Sparta-spelers als Simon Arindell, Hudson John en levende legende Hamilton Richardson. Mijn Lagere School in Oud Mathenesse – Rotterdam Zes jaar op de Sint Martinusschool in de , Boeierstraat, bij de Broeders van Maastricht, vlakbij de Heilig Hart kerk. Het waren gelukkige jaren, nooit iets vreemds meegemaakt. Langzaam aan vertrokken de Broeders en werden vervangen door burger-docenten. We voetbalden op het Pinasplein, na de schooltijd en voor de schooltijd. De oudere klassen namen altijd voorrang met het speelveld, zo niet dan werd je als jongere klas gewoon weggeschopt. In de winter was de Hoekersingel bevroren. De jongens probeerden bij het schotsie dribbelen altijd indruk te maken op de meisjes en dat liep natuurlijk niet altijd even goed af. Een nat pak en de hoon van de gehele school was je deel…De meisjesklassen van de Jeanne d’Arc school op de eerste etage en de Sint Martinus jongensschool op de begane grond waren in het trappenhuis keurig door een tussenmuur gescheiden van elkaar. Ieder had een eigen speelplaats , Geen jongen kwam op de speelplaats van de dames en andersom. Iedereen in de buurt was in die tijd voor Sparta, die in het naburige Spangen zijn stadion heeft. Dennis Neville was toen de coach, en de wedstrijd tegen Feijenoord, waar ooit Feijenoord doelman Eddy Treijtel (onbedoeld) nog een meeuw uit de lucht schopte bij een uittrap, een historisch moment nog steeds, heb ik als kleine jongen ooit zelf meegemaakt ! Oude kranten en overig papier sparen deden we toen ook al, Om de zoveel dagen gingen we op de fiets naar het eind van de Spaanse Polder waar papierhandel De Pauw soms wel 5 cent per kilo oud papier bood. In die tijd een leuke spaarcent. We keken in het voorbijgaan altijd naar de dames bij de Gilda, die daar achter het glas inpakwerk aan koekjes en snoep verrichten. Iets krijgen deden we nooit, daarvoor was blijkbaar de controle op de dames en de meisjes van de inpakafdeling te streng. Ook keken we bij de spoorwegovergang uit naar de lange autotreinen die uit Frankrijk letterlijk duizenden nieuwe auto’s van het vierkante model Simca 1000 afleverden in de Spaanse Polder op weg naar hun nieuwe eigenaren. Ze hadden een slechte reputatie : ze roestten nog al snel….! Maar het was wel een sportief model, gezien in de tijd van toen. De Klas 1 van 1960 van de Sint Martinusschool De klas 6 van 1967 Klas 6 van de jongenschool werd geleid door broeder Lydius van Kessel van de Broeders van Maastricht. De Broeders van Maastricht leidden meerdere lagere scholen in Rotterdam (bijvoorbeeld de Nicolaasschool) en ook een MULO in Schiedam. De broeders woonden gezamenlijk in een bescheiden klooster op het Marconiplein recht tegenover het politiebureau. Ze kwamen in die tijd iedere dag op de fiets of met de brommer naar de Boeierstraat. De uittrede was in die tijd wel begonnen, veel jongere Broeders traden uit, kregen verkering, trouwden en werden weer ‘ gewoon burger ‘ . HEILIG HART KERK Van zowel de Rooms Katholieke Heilig Hart kerk als van mijn lagere school aan het Pinasplein is thans helaas niets meer over ! Vervangen door nieuwbouw van een supermarkt, blijkbaar was het schoolgebouw van onze jeugd allemaal zonder enige historische waarde. De Heilig Hart Kerk, met ooit pastoor Van Vught en kapelaan Schlatmann, was wereldberoemd in de regio om zijn kerkkoor onder leiding van de strenge maar eigenlijk best aardige mijnheer Wim Odijk. De priesters (1 pastoor en 3 kapelaans) woonden met de huishoudsters in het naastgelegen pand aan de Hoekersingel en konden binnendoor via de tussengelegen sacristie de kerk bereiken. Een goed dirigent, ook Hoofd van de Jeanne d’Arc meisjesschool op het Pinasplein, die met Kerstmis en op andere Rooms Katholieke hoogtijdagen samen met de rustige en betrouwbare kerk-organist Lodders de mensen wist te binden. Het zangkoor van de kerk trad iedere zondag tweemaal op: ochtend’s bij de Hoofdmis en s’middags bij Het Lof. Het zangkoor, bestaande uit vaders en jongens uit de wijk Oud Mathenesse en het aanliggende stuk uit Schiedam, voorbij de Hogenbanweg had een goede reputatie. De missen werden altijd nog gezongen in het Latijn. Maar ook de moeilijkste zangstukken zoals stukken van Händel en de Mattheus Pasion werden door de dirigent niet geschuwd. Veel bezoekers uit de buurt naar de kerk, als er weer een groots optreden werd uitgevoerd. Nog altijd Hulde voor die boegbeelden uit die mooie tijd ! Van heinde en verre kwamen de mensen naar de Heilige Mis, soms moesten de mensen op die plechtige Heilige Missen zelfs achter in de Kerk staan. Omdat we als tweeling zo leuk op elkaar leken, mochten we bij opkomst van het koor in de kerk altijd voorop in de rij van 2 lopen 🙂 R.K. jongens en meisjes hadden in die dagen (nog) gescheiden les, de jongens kregen les op de begane grond van het gebouw en alle meisjes op de eerste etage met gescheiden speelplaatsen, de jongens werden losgelaten op het speelplein aan de Boeierstraat en de meisjes hadden hun vaste speelplein aan de Pinkstraat. Er zat een groot ijzeren hek tussen.Tot op een goede dag de stenen scheidingsmuur tussen beide trapportalen werd weggebroken. Je kon nu gelijk door tussen de begane grond en de eerste etage. Ook juffrouwen, zoals bijvoorbeeld juffrouw van Poppelen van de eerste klas kwamen meer in beeld. De Sint Jozef – Mulo in Schiedam Na de traditionele afscheidsavond op de Lagere School met Leo Rietstap achter de piano voortaan dagelijks op de fiets naar Schiedam – Nieuwland op de Mgr Nolenslaan bij dezelfde congregatie op de ouderwetse St. Jozef M.U.L.O. gegaan. We fietsten altijd vanuit Oud Mathenesse via de Horvathweg langs Station Schiedam de Schie over naar de school aan de Msg. Nolenslaan, el altijd wind tegen!! . In die eerste tijd ging iedereen ook nog op zaterdagochtend naar school!, iedereen die in die tijd op school geweest kent nog de leraar Frans : broeder Ghrysologius, die iedereen verbaal temde, door als een Franse volzin uit het boek slecht of stotterend werd uitgesproken , de volgende scholier prescies dezelfde zin liet lezen, totdat die weer hakkelde en stotterde en de beurt weer doorging naar de volgende ongelukkige student. Sommige zinnen zoals Que qe sai que cela ? werden wel eens anderhalve klas lang herhaald en herhaald net zo lang tot Hij tevreden was. Maar hij mocht me wel, ik had altijd hele goede cijfers bij hem. Zou de leraar Nederlands Lokhorst uit Groenoord nog leven trouwens ?? Lees hier meer over mijn schoolse leven op de Sint JozeF MULO in Schiedam Daarna over naar de volgende fase : de eerste twee jaren van de HAVO (wat een makkie was dat die Mammoetwet als je net de oude zware MULO had afgemaakt!) Het Sint Franciscus-college in Rotterdam De HAVO is gevolgd aan het voormalig Sint Franciscus College op de Beukelsdijk en aan het inmiddels landelijk bekende G.W. Burgerplein te Rotterdam. De dagelijkse leiding berustte toen bij rector Dr. Schweers, die ook natuurkundeles gaf aan de hogere klassen. Wij kregen les van de jonge natuurkunde-leraar Dekker. Op de Puch iedere ochtend s’zomers en winters dwars door Spangen, de Mathenesserdijk, de drukke Mathenesserbrug over, linksaf naar de Beukelsdijk. Paters OFM waren er al bijna niet meer. We zaten in het eerste jaar van de zogeheten Brugklas. De overgang van het doorgewinterde MULO-onderwijs naar het zoekende eerste jaar van een Havo-opleiding was voor mij geen enkel probleem bleek al gauw.Eigenlijk hebben we 2 jaar lang niet veel bijgeleerd, we zijn geslaagd met achten en negens ( ……..mwahh, pies of keek die HAVO). Leraar Duits was Schmitz, Maatschappijleer werd aan iedereen gegeven door de in Rotterdam welbekende heer Putman, de gymnastiekleraar heette Plaum, die liet ons veel rondjes hardlopen op de beroemde Nenijto-atletiekbaan aan de overzijde van het spoor. Veel andere namen van andere docenten kan ik me helaas niet meer herinneren, ze deden allemaal hun best dat wel, maar of de leerlingen van die generatie dat allemaal op prijs stelden…… We hadden een hele goede leraar Engels, mijnheer REULE uit Den Haag, voortreffelijke ANGLOSAX en dat voor een Nederlander.Omdat mijn vaste MULO-vriendje Hans Boerman uit de Deensestraat en ik een taalvoorsprong hadden van jaren op de rest van onze HAVO-klas, hadden we onder de les best leuke filosofische gesprekjes met hem over bijvoorbeeld de Engelse literatuur of de Engelse geschiedenis, die de anderen in de klas veelal niet snapten. Zeer leuke school, leuke tijd. ook hier in de klas gezeten met alleen maar weer veel jongens, pas later de eerste dames in de lagere klassen ! De Hogere Technische School Na de HAVO vervolgens naar de HTS, afdeling Werktuigbouwkunde aan de G.J. de Jonghweg in Rotterdam met lessen van de bij insiders nu nog steeds fameuze leraren als Kok, directeur Jansen , de gebroeders Stolk, Kerkhoven, Van den Acker, vd Schelling en Schipper (hoogwaardig ontlaten van Koper – Zinkverbindingen (bah !!!) Daar kwam al snel de aap uit de mouw. Doordat de HAVO te licht was met Wiskunde, Natuurkunde en Scheikunde vielen al snel de eerste slachtoffers bij onderdelen als thermo-dynamica, wiskunde en scheikunde. Leraar Scheikunde Van den Acker speelde een boeman, maar hij had wel gelijk, we bakten er collectief niks van ! DUS ; Een hele zware, maar mooie opleiding met een mooie toekomst dachten we allemaal…….. Totdat de economie toesloeg en Nederland te duur maakte voor een eigen staalbouw-industrie. Bedrijven als IHC, Gusto, Verolme, RDM, Wilton Feyenoord we weten allemaal hoe het in de 70-er jaren in de staalbouw is afgelopen… Gelukkig trok de ICT in die tijd steeds meer aan de schoolverlaters ze konden vrij makkelijk een eerste baan vinden en al snel een goede loopbaan uitzetten, de tijd zat in ieder geval mee! Militaire Dienst Toen ook nog eerst verplicht in militaire dienst (78-6) Sorry iedere HTS-student keurde zich af, maar ik was daar te dom voor.. Ik mocht eerst naar een opleidingskazerne van de Infanterie, de SROKI op de afgelegen ‘Jan van Schaffelaar’ in Ermelo. Het was een fysiek zware opleiding, met veel buitenbivaks, nachtelijke looptochten door Garderen en Stroe, Schietoefeningen op de Harskamp en kilometers, kilometers, kilometers lopen met de zwaarste bepakking op je rug. Het weer zat in november 1978 niet echt mee voor de jonge recruten op die open hei, de potten pindakaas waren gewoon bevroren, het brood was keihard, rijden in een YP kostte je je rug, maar de versnelde rij-opleiding bij het PIROC in Veldhoven om in noodgevallen ook zelf met je eigen YP te kunnen rijden was wel weer gaaf… Het was het eerste jaar van UNIFIL in Libanon, ook onder mijn lichting recruten werd geronseld om een tijd in Libanon daar de vrede te gaan bewaken. Ik bedankt voor deze eer. Jaren later hoorde je de eerste verhalen over deze eerste zending van militairen.Na de SROKI-opleiding de volgende anderhalf jaar op thuisbasis Staf 1LK in Apeldoorn, een vrij relaxte tijd als schrijver in het hoofdkantoor van het Eerste Legerkorps doorgebracht. Als er geheime stukken moesten worden rondgebracht naar kazernes in de regio, kreeg ik een chauffeur in een groengekleurd Volkswagen-busje mee. De onderofficieren hadden een eigen mess, naast het exercitieplein van de Koning Willem III-kazerne onder leiding van de president sergeant-majoor Eecen. De alcoholconsumptie was er stevig, maar er werd wel veel gesport en gezwommen. Ik merkte de frustaties bij de beroeps, het willekeurige bevorderingsbeleid, de oudere sergeant-majoor die niet bevorderd mocht worden tot adjudant, omdat er in de selectiecommissie leden zaten die vrindjes eerder lieten bevorderen.Mijn intrinsieke weerzin tegen het militaire bedrijf werd als dienstplichtige in de lagere militaire rangen echt bevestigd. . Wat een waste of time! Dus in dienst in mijn eigen vrije tijd – en op kosten van de militaire welzijnszorg – een aanvang gemaakt met het doorlezen van de eerste AMBI-modules I1 en B1, in die tijd de welbekende basis-opleidingen voor beginnende informatici. . Juist door het volgen van die twee schriftelijke cursussen, kwam ik eigenlijk makkelijk aan een baan in Rotterdam, mijn eerste sollicitatie was meteen raak, ik kon in dienst treden bij de Gemeente Rotterdam en daardoor nog enige maanden eerder weg uit militaire dienst ook…. Werken op het hoofdkantoor GEB Rotterdam In januari 1980 gelijk na diensttijd begonnen bij het Gemeentelijk Energiebedrijf (GEB) aan de Rochussenstraat te Rotterdam. Een leuke tijd, 5 jaar lang, technische administraties VBT, MTA en de diverse verbruiksadministraties (SOAG – VIS !) De AMBI-opleiding was een pittige en dure vakopleiding voor informatici, waar je in de loop van een aantal jaren 40 studiepunten moest halen om uiteindelijk het felbegeerde AMBI-diploma te halen. Ik heb vele modules gevolgd in mijn latere GEB-periode , vooral het volgen van een vijftal zogeheten S-modules leverden de meeste studiepunten op. Sommige cursussen hadden dag- op avondopleidingen. Ik moest een aantal jaren s’avonds naar het winkelcentrum Bisonspoor in Breukelen waar hun opleidinscentrum zat. Ik zat op de hoogste etage bij AOA (Administratieve Organisatie en Automatisering) met good old Lady Lea R-F , Theo Snel , Theo Verheijen , Paul Tieman, Peter Barbier, Peter ?, Gerard Meier en en J. In ’t veld RA met als hoofd Jac Bergmans. Beneden op de eerste etage zat het computercentrum, met als hoofd Willem Waayenberg. De invoer was nog gebaseerd op het massaal inlezen van ponskaarten en computertapes.. We hadden ten opzichte van de rest van de gemeente een eigen automatiseringsbeleid en dat gaf zeer zeker politieke spanningen met de mensen van het Gemeentelijk RekenCentrum (GRC) dat in die dagen was gevestigd aan de Walenburgerweg. We hadden zelfs ook een eigen hardwarelijn : Siemens BS 2000 en – geloof het of niet -HARRIS ! Er werd gestunt met de eerste pc’s (Sinclair) op de afdeling van Jan Rotmans met zijn jong clubje, en de centrale typekamer met circa 30 dames had sinds kort WANG tekstverwerkers dankzij Theo Snel….. de ICT begon aan de opmars, een leuke, spannende tijd ! Afdelingen hadden nog geen eigen pc’s. Lea Roestenberg, de secretaresse van grote baas Jac, typte nog een hele tijd op een IBM bolletjes-machine.. Ook de tijd dat vele Rotterdammers protesteerden tegen de nieuwe kernenergie-centrale in Kalkar en daarom maar bewust 3 cent teveel of 1 cent te weinig betaalden via de acceptgirokaart, waardoor de boekhouding en het Verbruikers Informatie Systeem (VIS) werd gesaboteerd. Ik heb er vooral gewerkt aan het in kaart brengen van de technische infrastructuur zoals de Openbare Verlichting (OV) de onderhoudsadministratie van de gasgeisers en de boilers (VBT) bij baas Jan van Hal op de Willem Buytewechstraat. Ook in het kader van VIS het automatiseren van de comptabele meter-administratie van de gas- en electriciteitmeters in de woningen van de mensen thuis. Een andere klus was het automatiseren van de looplijsten van de meteropnemers die nog altijd straat na straat doorliepen voor het noteren van de meterstanden van de gasmeters en electicritciteitmeters in de huizen van de Rotterdammers.Een onderwerp apart was het inrichten van de administratie van de Centrale Antenne Inrichting (CAI) . Die installaties werden allemaal opgekocht door de gemeente en het verhaal ging dat er in die tijd heel veel geld is betaald om al die CAI-installaties op te kopen van particuliere huisbazen en te koppelen aan een nieuw systeem. De eigenaren zoals woningbouwcorporaties en particuliere huiseigenaren vroegen (te) veel geld bij het opkopen. Later bleek al snel dat het opgekochte spul vaak technische ouwe troep was en dat door de wirwar van kabels en signaalverdelers ook niet altijd even duidelijk was welke huurder in het pand nou wel of niet betaalde voor een kabel-aansluiting. Een naam staat mij bij die afdeling nog bij : de zachtaardige Wil Lidner uit Capelle aan den IJssel. Ook de stadsverwarming was een heikel punt, hoge spooknota’s en slechts geschatte verbuiken dwongen de klanten tot zeer hoge maandlasten en veel afbetalingsregelingen. Neen …..het GEB had toen geen goede pers bij haar klanten, zeker niet ten aanzien van de stadverwarmings-afrekeningen in de nieuwbouwwijken van Ommoord, Alexanderpolder en Schollevaar in Capelle aan den IJssel ! Toen ik na 5 dienstjaren, in 1985 al referendaris, maar toch de overstap naar een bank, mijn veelbelovende baan had opgezegd, mocht ik bij de toenmalige directeur (Hans Blankert) komen toelichten waarom ik weg ging en wat ze fout hadden gedaan om mij niet weten te behouden (niks !!, het was een goede werkgever in die jaren) . Op weg met de trein naar het ComputerCentrum Bondsspaarbanken in Woerden. Die betaalde wel 1000 gulden netto per maand beter, maar was het er echt leuk ? Neen eigenlijk niet, we werkten op de eerste etage met een man of 70 aan het nieuwe SPRINT (Spaarbanken Retail Informatiesysteem) , waar de T voor stond weet ik niet meer. Ik had er als directe collega’s Koos Busser, Ellen van Emmerik, Jan van de Water, Martin, Dory Vergeer, Co Geelkerken, Jan van Boort, Bert Bastenhof en Henk Houtzager. . De projectmanager was Henk Kutterink, die later naar de Verenigde Spaarbank vertrok. Ik deed er als informatie-analist de ontwikkeling van de dagelijkse lijsten/rapportages van de diverse bank- en spaarproducten. Die werden midden in de nacht door een tweede mainframe aangemaakt en automatisch verspreid naar de diverse filialen van de Bondspaarbanken (later opgegaan in de Verenigde Spaarbank VSB) in den lande. Na 3 jaar, te veel en iets te lang tussen soms geniale , maar ook iets te contactarme ICT-techneuten, ergens weggestopt op een saai en winderig kantoorterrein vlakbij het ziekenhuis in Woerden, nu dan de wereldwijde wereld in. Dit bij het hoofdkantoor van Rabobank Nederland in Utrecht. Was getipt door een oud-collega bij het GEB: Ben van der Hoeven, En Ja ! Het was er gelijk leuk ! Een goede keuze ! Mijn eerste ‘ baas’ was Paul Laterveer, Directoraat Efffecten en met eerste directe collega’s als Ad van Hellemond, Cor Pruijm Ron Pfeffer, Jan Peters en nog vele honderden leuke en gewaardeerde collega’s 28 jaar later. Ik heb er altijd met plezier gewerkt. Hier stoppen we even… Paul op kantoor in Utrecht